Bezoek aan het World Hydrogen Congress

In de week voor de herfstvakantie werd in Rotterdam de World Hydrogen Week gehouden. Bij dit congres waren allerlei betrokkenen uit de Energie sector aanwezig om in het kader van de energietransitie informatie uit te wisselen over de toepassing van waterstof in de energietransitie.

Gedurende de hele week waren er lezingen, workshops en presentaties over de productie van waterstof, transport van waterstof en de toepassing van waterstof in de transport- en energiesector.

Eén van de terugkomende thema’s in de verschillende presentaties discussies is het probleem dat de investeerders in de productie wachten op afnemers van waterstof, terwijl mogelijke afnemers van waterstof wachten op voldoende (betaalbaar) aanbod en een goed distributienetwerk.

Waterstof kan nu op verschillende manieren geproduceerd worden, waarbij de gebruikte kleur aangeeft van welke bron de waterstof afkomstig is. Met grijze waterstof wordt waterstof uit fossiele bron (aardgas) bedoeld, groene waterstof is afkomstig uit elektrolyse van water met behulp van elektriciteit van uit windenergie of zonne-energie. Vooralsnog is de productie capaciteit van groene waterstof nog erg beperkt en is de meeste waterstof “grijs” of “blauw” (de geproduceerde CO2 wordt grotendeels opgevangen)

Ook de vorm waarin geproduceerde waterstof getransporteerd moet worden is nog lang niet duidelijk. Wordt er gebruik gemaakt van het huidige leidingnetwerk voor aardgas? Wordt het omgezet in een “hydrogen carrier” als ammoniak of methanol of wordt het waterstof vloeibaar gemaakt en getransporteerd bij temperaturen dicht bij het absolute nulpunt? Er bestaan al langere tijd tanks voor vloeibare waterstof, maar er is maar één organisatie die daar lange termijn ervaring mee heeft en dat is NASA. De Amerikaanse ruimte organisatie gebruikt al sinds de jaren 50 waterstof als raketbrandstof. Andere waterstofdragers als ammoniak hebben problemen zoals giftigheid en brandbaarheid. Ook het omzetten van waterstof naar ammoniak of methanol kost energie.

Een lastig punt is ook dat bepaalde gebieden in de wereld erg geschikt zijn voor de productie van groene waterstof (veel zonlicht en veel wind) maar dat er in die gebieden weinig vraag is naar waterstof. Daarbij zijn dit vaak ook droge gebieden, zodat er eerst zoet water gemaakt moet worden voor de elektrolyse.

Ondanks alle uitdagingen wordt er desondanks toch hard gewerkt aan de technologie benodigd voor waterstof. Zo heeft Mercedes al een vrachtwagen ontwikkeld die 1000 km kan afleggen op een tank waterstof (onder 900 bar), en zijn er veel bedrijven bezig met het optimaliseren van het productieproces van waterstof en het ontwikkelen van de benodigde compressoren, brandstofcellen, leidingsystemen enzovoort. Sommige projecten zijn al ver gevorderd, maar heel veel zijn nog in de ontwikkelfase.

Omdat de “Ab Initio” één van de weinige schepen in de wereld is waar waterstof in gebruikt wordt als onderdeel van de voortstuwingsinstallatie was hier ook een rondleiding op georganiseerd. De deelnemers aan de rondleiding waren zeer positief over de deskundige en enthousiaste rondleiding van de bemanning.

Bij de workshops waren er workshops rondom bepaalde thema’s georganiseerd, zoals de financiering van waterstofprojecten, regelgeving, transport, maar ook hoe de mensen die in de waterstof industrie aan het werk moeten geschoold of omgeschoold moeten worden. Hierbij werd onder andere een demonstratie gegeven van trainingsmogelijkheden met behulp van een 3d bril, vergelijkbaar met projecten die ook binnen het STC plaatsvinden.

Kortom, er is ontzettend heel veel ontwikkeling in de waterstofindustrie en we zijn heel druk bezig om dit mee te nemen in ons onderwijs.